De put

Donker en eenzaam zit ik neer.

De wanden om mij heen zijn hoog, zwart en glad. Hoe kom ik hier ooit uit?

Het lijkt een afgrond waarin ik ben neer gestort, afgesloten van alles.

Boven ver weg, hoor ik het leven wat zich daar afspeelt.

Daar is het licht, daar wordt geleefd, gespeeld, gezongen.

Maar de afstand is niet te overbruggen, al probeer ik het… tevergeefs.

Als de kracht iets toeneemt, sta ik op en probeer naar boven te klimmen, maar steeds opnieuw glij ik weer naar beneden, het is onmogelijk om er uit te komen, waarom nog proberen?

Dus.. ik geef het op, ik leg mij neer en wacht……

Hoe kan een mens zeggen, dat het kan, dat het gemakkelijk is om uit de put te komen?

Hebben ze die uitzichtloze duisternis gevoeld? Die je de adem beneemt en lam legt. Zelfs mijn adem kost moeite, hoe zou er ooit iets kunnen bestaan als licht in mijn leven?

Als ik zo lig, heel stil en alleen, hoor ik een stem, eerst heel zacht, maar deze wordt steeds wat luider en dan hoor ik de woorden:  “Je bent niet alleen!”

Het klinkt als een fluistering, een zachte windvlaag die zelfs in de bodem van mijn put terecht komt. Steeds weer opnieuw, die woorden, ze omringen mijn gedachten, mijn zijn, mijn hele wezen. In die woorden voel ik hoop, maar ook liefde, steeds weer opnieuw en als ik langzaam mij opricht, zie ik licht naar binnen schijnen, de zon, waardoor ik ook de mogelijkheid zie om langs kleine uitsteeksels omhoog te klimmen, naar boven, uit de put.

Die stem komt binnen in het hardste hart, het is de stem van Jezus de Zoon van God, die alles achterliet en opgaf om jou te vinden en mij.

Die put is reëel voor veel mensen, het kan depressie heten, of angst, pijn, verdriet. Het maakt niet uit, maar het is die uitzichtloze toestand waardoor je niet verder kunt. Maar weet, dat Hij in de diepste put kan komen en Zijn liefde is dieper dan de diepste duisternis.